Afbeelding
Foto: Marcel Buhr

De paling keert terug

Al tijdenlang zat de paling in het verdomhoekje. Broodvissers gingen kopje onder. Sportvissen aan banden gelegd. En de aalscholvers hadden het gedaan.

Maar er doemt gelukkig licht aan het einde van de palingtunnel. Na de alarmerende cijfers van de laatste jaren over het schrikbarend achteruitgaan van de palingstand werden er serieuze wetenschappelijke onderzoekingen op los gelaten. Als eerste werd het fabeltje onderuit gehaald dat de aalscholver de kwaaie pier was. Natuurlijk, deze zwarte duiker pakt graag een aaltje, maar zijn hoofdvoedsel is toch witvis. Dus geen blaam voor deze vogel. Nee, de mensen hebben het zelf gedaan. Door allerlei in- en uitstroomgaten langs de kust te slechten of met dammen af te sluiten zodat deze trekvis niet meer terug kon keren naar de paaiplaatsen, is veel kwaad aangericht. Helemaal funest was het oogsten van de zogeheten glasaaltjes, het jonge broed, vers uit de Sargassozee, dat de stand op peil moet houden. Met tonnen verdwenen deze jonkies naar het buitenland voor de consumptie. Maar het tij lijkt te keren. Door een strikte naleving van alle beperkingen lijkt de paling weer op te bloeien. Een van de laatste IJsselmeervissers schijnt weer een redelijke boterham te verdienen met de paling. En mijn zoon Marcel haalde vorige week als bijvangst tijdens het baarsvissen in de Karnemelksloot zowaar een flinke aal naar boven: ongeveer 60 cm. Als weidelijk visser en legaal helemaal in orde liet Marcel deze knoeperd weer gaan. Onder het motto: zwem henen en vermenigvuldig u!