Lambert Houniet behoort tot de top van violenbouwers.
Lambert Houniet behoort tot de top van violenbouwers. Foto: yvette geerts

'De zoektocht naar perfectie houdt nooit op, ook niet voor mij'

BUSSUM - Lambert Houniet (73) bouwde zo'n 150 violen tijdens zijn 50-jarige carrière, het aantal dat hij repareerde is wellicht meer dan duizend. Lambert speelt zelf geen noot. Hij heeft daar naar eigen zeggen een goede en geruststellende verklaring voor. Tijdens de 250 uur die hij gemiddeld aan het bouwen van een viool besteedt, hoort hij namelijk helemaal niets. "Mijn instrumenten worden echt niet beter als ik zelf speel. Pas als ik de snaren er op heb gezet, hoor ik hoe hij klinkt. En niet eens door er zelf op te spelen. Zodra een viool klaar is nodig ik een club vrienden, allen concertmusici, uit die de viool komen bespelen. Altijd een heerlijke belevenis."

Zelf omschrijft hij het als een sluipend proces, zijn bijzondere beroepskeuze. "Mijn vader importeerde gitaren en ik pingelde af en toe wat. Op een gegeven moment vroeg ik me af hoe de binnenkant er uit zou zien." Interessant genoeg blijkbaar, want hij begon zijn lange loopbaan, weliswaar als gitaarbouwer, in Duitsland. Zijn mentor merkte op dat hij talent had en zag in hem een vioolbouwer.

Na een 3,5-jarige opleiding te Mittenwald in Zuid-Duitsland tot vioolbouwer kreeg hij de kans om op uitnodiging van een Tsjechische vioolbouwer in Tsjechië te werken. Terwijl in Duitsland de nadruk lag op het in elkaar zetten van de viool, leerde hij in Tsjechië veel over het inbouwen van klank. Zijn carrière en verdere leerproces kwamen in een stroomversnelling toen hij de stap naar Groot-Brittannië maakte om bij het vooraanstaande atelier J&A Beare, de top binnen de vioolwereld, aan de slag te gaan. "Daar werken is de droom van veel vioolbouwers, ook in mijn tijd, en ik kreeg die baan. Het atelier was niet voor niets bekend vanwege de grote hoeveelheid Italiaanse instrumenten uit de Gouden Periode die daar gerepareerd worden." De ontroering bij de gedachte aan de vele topstukken die hij daar heeft gezien en gerepareerd, komt naar boven als hij een voor hem bijzonder moment aanhaalt. "Op een ochtend liep ik door de lange gang richting het atelier; de violen die binnenkwamen ter reparatie lagen altijd op een tafel aan het einde van die lange gang. Ik zag het zonlicht op een Stradivarius uit begin 1700 vallen, die kleurde robijnrood." De schoonheid daarvan ontroerde niet alleen hem, maar ook de eigenaar van het atelier, die onverwachts naast hem was komen staan. In 1972 was het tijd voor een volgende stap: een eigen zaak in Edinburgh, Schotland, om in 1984 te verhuizen naar Utrecht en uiteindelijk in 2011 neer te strijken in Bussum.

Ondanks dat Lambert gestopt is met zijn bedrijf is hij nog steeds actief. "Ik bouw nu nog zo'n 1 à 2 violen per jaar." Dat daar meer tijd in gaat zitten dan de genoemde 250 uur wordt al snel duidelijk. Lambert vertelt dat hij nog steeds naar Duitsland, Zwitserland en Frankrijk afreist om zelf het hout voor zijn geliefde instrument uit te zoeken. De houtsoort luistert nauw: vuren voor het bovenblad en esdoorn voor de zijkant, het achterblad en de krul. "Ik wil het hout zelf zien, voelen, beoordelen en uitkiezen, anders wordt het niets."

Stradivarius als poolster
"Het bouwen van een viool heeft vanuit de renaissance haar oorsprong in Italië. Net als veel andere mooie dingen", grapt Lambert. Maar ook hij ziet de Stradivarius als een poolster. Hij heeft er, tijdens zijn periode in Londen, verscheidene mogen repareren. "Voor professionele vioolbouwers is de Stradivarius van grote betekenis. Vooral zijn visie op de dikteverdeling van het boven- en achterblad en de wijze waarop hij dat toepaste bij het bouwen van zijn violen heeft veel invloed gehad op de tot dan toe gebruikelijke manier van vioolbouwen. Die verhoudingen lagen al vast sinds 1550. Stradivarius was een geniaal ontwerper. Daarnaast was de houtsoort die hij gebruikte van zeer hoge kwaliteit en men vermoedt dat alles wat hij deed onderworpen werd aan tests", aldus Lambert.
Er hangt veel mystiek om een Stradivarius en er worden regelmatig tests gedaan waarbij mensen geblinddoekt het geluid van de Stradivarius moeten zien te herkennen. Lambert lacht even als de test ter sprake komt. "Ach, die tests, ik heb daar zelf een aantal keer aan meegedaan." Hij vertelt over Emmy Verhey, een van Nederlands beroemdste solistes. Zij heeft samen met een aantal van haar meest begaafde leerlingen een concertorkest opgericht. "Er is een cd-opname van een concert waarop een van hen op een Stradivarius speelt en een ander op een Houniet. Het verschil is voor de meeste mensen nauwelijks hoorbaar. Een professional hoort het uiteraard, maar de werkelijke kwaliteit komt op de violist aan."

Perfectionist
Lambert noemt het zijn grote zoektocht in het leven: instrumenten maken die goede musici bevredigen. "Belangrijk is de aanspraak van een viool. Als de aanspraak goed is, is de viool zo afgestemd dat wanneer de strijkstok wordt aangezet op de snaar, het instrument direct reageert." Hij vertelt verder over een viool waar een goede bekende mee kwam aanzetten. "Die viool was vijftig jaar niet bespeeld en om zo'n instrument dan weer in orde te mogen maken, geeft een heerlijk gevoel."
Op de vraag waaraan je een Houniet kunt herkennen blijft het een kort moment stil. "Ik maak een klassiek instrument volgens het model van Stradivarius, zoals elke vioolbouwer dat eigenlijk doet. Er zijn uiteraard wel subtiele verschillen, maar die zijn niet altijd direct zichtbaar. Een duidelijk afwijkend ontwerp zijn de violen die Amati bouwde. Die zijn smaller en spreken ook een andere klantengroep aan. Er zijn een paar vaste procedures en methoden die je volgt bij het bouwen van een viool. De laatste jaren is er steeds meer onderzoek gedaan naar de akoestiek. Dat komt vooral door de invloed en opkomst van elektronische meetmethodes om de instrumenten steeds verder te verfijnen. De zoektocht naar perfectie houdt nooit op, ook niet voor mij."

De top
De naam Lambert Houniet is tot ver in Europa bekend. Al in 1979 trad hij toe tot een exclusieve club: de vereniging van meestervioolbouwers, die zetelt in Zwitserland. Een hele eer, het lidmaatschap is uitsluitend op uitnodiging en tot nu toe viel aan slechts drie Nederlanders die eer te beurt. Ook weten de grote opleidingsinstituten hem nog steeds te vinden. Hij ontvangt nog regelmatig stagiaires uit Duitsland en Engeland en ook uit Italië waar zich toch ontelbare vioolscholen bevinden. Ook geeft hij nog les, zoals in Parma, waar hij onlangs een masterclass vioolbouwen verzorgde.
Het gesprek komt van kwaliteit op kwantiteit, en daarmee automatisch op violen die uit China komen. Lambert is daar vrij nuchter in. "Duitse vioolbouwers hebben de kennis en techniek van het vioolbouwen aan de Chinezen geleerd. Die maken nu een product dat goed klinkt voor het geld dat je er voor betaalt. Maar natuurlijk zijn het vooral instrumenten voor beginners", voegt hij er snel aan toe.

Werkplaats
Lambert is nog steeds regelmatig in zijn atelier te vinden. Eigenlijk is het meer een volledig geoutilleerde werkplaats, vol gutsen, beitels en een oude werkbank. Een aantal jaar geleden realiseerde hij een langgekoesterde wens: een serie kinderviolen bouwen voor zeer getalenteerde kinderen. In een boek, geschreven door een van zijn vroegere leraren, stonden gedetailleerde tekeningen die hij nauwgezet opvolgde. "Ik wilde tot het formaat van 1/16 toe (een kleine viool, geschikt voor kinderen van 3 tot 5 jaar) een viool bouwen die zijn mooie klank zou behouden. De ½ en de ¾ worden allemaal bespeeld, maar de ¾ klinkt echt fenomenaal", vertelt Lambert zichtbaar trots.

De vrije tijd die hij heeft, besteedt hij gevarieerd. Hij leest veel en ook hoopt hij binnenkort naar Italië te gaan om gedurende een week verdieping te geven aan de studie Italiaans die hij in Nederland volgt. Ook maakt hij veel tijd vrij voor zijn twee kleinkinderen van een half jaar en anderhalf jaar oud. Zijn kleinkinderen zijn overigens ook de reden voor de enigszins concrete verhuisplannen naar Haarlem. Geamuseerd vertelt hij dat alle hoop op hen is gevestigd, aangezien geen van zijn beide kinderen in zijn voetsporen is getreden. Bij de geboorte van de eerste riep hij al schertsend dat hij zijn werkplaats niet zou verkopen. Naast de prachtige grachtenpanden in de Haarlemse binnenstad kijkt hij ook met één oog naar mooie bedrijfsruimtes. Maar of het echt zover zal komen…

De werkplaats.