Beeldmerk van Spyker
Beeldmerk van Spyker Foto:

De gebroeders Spijker en 't Gooi

Spijker of Spyker was ooit een van de meest toonaangevende Nederlandse automerken. Jacobus Spijker sr. begon als smid op de Kerkbrink in Hilversum en onderhield daar rijtuigen van welgestelde Amsterdammers, die na de aanleg van de spoorlijn Amsterdam-Amersfoort in 1874 in groten getale in Hilversum en Bussum kwamen wonen. De gerestaureerde/herbouwde Spijkerpandjes op de Kerkbrink zijn nu lunchroom en restaurant.

De beide zoons, Hendrik-Jan en Jacobus jr., verlieten al op jonge leeftijd het bedrijf van hun vader en begonnen in 1880 voor zichzelf op de hoek Leeuwenstraat/ Stationsplein met Rijtuigfabriek Spijker. Toen nog met een 'ïj' geschreven, later voor de export als 'Spyker' . De rijtuigen waren beroemd om hun moderne constructie en zeer goede kwaliteit.

Al in 1886 verhuisden zij naar Amsterdam, omdat de behuizing in Hilversum veel te klein bleek door de zeer sterk groeiende vraag, ook vanuit het buitenland. Zij betrokken een pand op Stadhouderskade 114 en daar werd ook De Gouden Koets gebouwd: een geschenk van de Amsterdamse bevolking aan koningin Wilhelmina bij haar inhuldiging.

In 1899 bouwden ze een groot fabriekscomplex om auto's te maken. De eerste Spyker was een gemodificeerde Benz met luchtbanden, buffelleer en vakkundige beschildering. Nog vele typen zouden volgen, waaronder de eerste vierwielaangedreven zescilinder ter wereld.

In 1908 ging het bedrijf failliet door te veel verschillende modellen te produceren in te geringe aantallen, door slechte in- en verkooppolitiek, dure technische experimenten en door te veel geld te steken in marketing, zoals de Peking-Parijs-rit. Na de doorstart ging de fabriek door zonder de broers.

Het bedrijf werd weer succesvol. In 1911 kocht koningin Wilhelmina haar eerste Spyker en zeker niet de laatste.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de autoproductie gestaakt vanwege stilvallende import van onderdelen en grondstoffen en ging men in 1915 over tot productie van vliegtuigen, aangemoedigd door de Luchtmacht; immers, Nederlands bekendste bouwer Fokker was naar Duitsland vertrokken. Bekende vliegtuigpioniers als Wijnmalen en Koolhoven trokken de kar.

In 1919 werd de autoproductie hervat met tegenvallende prestaties van het eerste naoorlogse model. Het laatste model, de C4, kwam ondanks de goede kwaliteit eigenlijk te laat en in 1925 sloot de fabriek definitief haar poorten. Nog in de jaren vijftig en zestig reed in Hilversum als dagelijks vervoermiddel een Spyker C4 rond. De auto staat nu in het Louwman Museum in Wassenaar met het originele kenteken G-3518.

En de link met Bussum?

Hendrik-Jan was in 1907 omgekomen bij de schipbreuk van de veerboot bij Hoek van Holland. Jacobus begon voor zichzelf en verwierf diverse patenten. In 1931 verhuisde Jacobus naar Bussum, Lindelaan 12. Lang heeft hij er niet gewoond, want hij overleed in 1932 op het station van Baarn toen hij op weg was naar Bussum.

Robert Kilian

Een van de Spijkerpandjes.
Afbeelding